'k ben oorspronkelijk uitgegaan van een voeding met een Rl = 26 ohm en Il van 0,5 A. Pas later kwamen de toeters en bellen erbij. toeters en bellen? Een cste spanning trachten te behouden ongeacht welke Rl je aansloot, van minimum 26 tot Mohm....i.e. gestabiliseerde uitgangsspanning
-
Schatting waarde Condensator.
°met Rl = 26 Ohm is Iload = 0,5A
°bij een volledige gelijkrichting halveert de periode naar 10ms
°een rimpel van 1vtt wordt toegelaten
q=C*v -> C = 0,5 * 10 ms = 5000uF (neem 4700uF)
-
Volgens datablad zenerdiode moeten we ongeveer 5mA door de zenerdiode hebben willen we daar een cste spanning van 15 en een sjiek bewerkstelligen. Die sjiek is hopelijk gelijk aan het 'verlies' van spanning dat we krijgen over de basis-emitterjunctie van de vermogentransitor. Die sjiek is trouwens afkomstig van ons Vbe van ons stroombronnetje beneden. We wensen een Iload van 0,5A. De stroomversterking van onze vermogentransitor is tussen de 20 en 70. we nemen een gemiddelde van 45. basistroom is dus 11 mA doorheen transistor. De totale stroom doorheen R1 is dus ongeveer 16mA. Nu gaan we een beetje gokken? Ik vind een waarde van 8V voor Vce van de vermogentransistor een schone waarde.
R1 wordt dan (23-15,7)/ 16mA = 456 Ohm . Neem dus 470 Ohm. AC-spanning secundair? (15 +2,4+8)/ 1,414 = ongeveer 18V ac. (neem een trafo van 10VA) De 2,4 volt is afkomstig van voorwaarste spanningsval over de 2 diodes die telkens in de kring zitten. Neem voor Vce Q3 ongeveer 8V (gokken is tof) R2 wordt (15-8)/5mA = 1400. Neem 1k2 of 1k.
-
De stabiliserende elementen zijn de zenerdiode en de spiegelstroombron. De zenerdiode brengt haar zenerspanning over naar de uitgang via de be-spanning van de vermogentransistor en anderzijds wordt de cte stroom die ontstaat bij het zeneren gespiegeld middels de stroombron doorheen R2.